`Supermarkt voor meeste Nederlanders op loopafstand.` Zomaar een persbericht van het Centraal Bureau van de Statistiek, eerder deze week. Op zich niets bijzonders. Niet wereldschokkend in ieder geval. Toch zegt dit kleine zinnetje (indirect) een heleboel over het Nederlandse retaillandschap en zijn kansen en valkuilen. De combinatie van een dichtbevolkt, welvarend en klein land en de Nederlandse manier van ruimtelijke ordening heeft geleid tot een zeer specifieke Nederlandse retailstructuur, die uniek is in Europa en in de wereld. Een structuur die zowel leidt tot mogelijkheden als tot moeilijkheden.

 

De dichtstbijzijnde supermarkt bevindt zich in Nederland gemiddeld op 0,9 kilometer afstand van de consument. Dat is niet veel. Toch wordt dit beeld nog enigszins vertekend, aangezien het gemiddelde wellicht niet de beste statistische graadmeter is om de fijnmazigheid van onze retailstructuur te illustreren. Het gemiddelde wordt namelijk nogal beïnvloed door uitschieters (in dit geval; een inwoner midden op de Veluwe of in de polders van Flevoland zal waarschijnlijk veel verder van een supermarkt af zitten, waardoor het gemiddelde sterk beïnvloed wordt). Wanneer ik u vertel dat acht op die tien Nederlanders woonachtig zijn binnen een straal van één kilometer van een supermarkt, zegt dat waarschijnlijk veel meer. Hoewel er tussen de verschillende provincies uitschieters te noteren zijn (gemiddelde afstand van 0,7 kilometer in Noord- en Zuid-Holland tot 1,2 kilometer in Drenthe en Friesland), kunnen we stellen dat de supermarkt altijd dichtbij is. Letterlijk.

 

Wanneer we nog wat verder inzoomen zien we dat het supermarktaanbod vooral in de grote steden dichtbij en overweldigend is. Inwoners van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht hebben, gemiddeld, drie supermarkten binnen een afstand van één kilometer. In sommige buurten zijn er binnen een straal van één kilometer zelfs tien supermarkten te vinden. Om in de woorden van Piet Klerkx te spreken: `de keuze is er reuze`.

 

En dat is nu precies de crux van het Nederlandse winkellandschap, een manco aan de ene kant, een zegen aan de andere; de veelheid aan supermarkten (en andere winkels) in onze directe nabijheid. Wanneer wij Nederlanders op vakantie gaan en in het buitenland vertoeven, merken we vaak pas hoe verwend wij zijn met het Nederlandse retaillandschap. Er is, in de nabijheid, een groot aantal supermarkten te vinden. En hoewel het supermarktlandschap in sommige steden en buurten wel steeds `blauwer` wordt (lees: heel veel Albert Heijn), zijn er binnen afzienbare reisafstand vaak meerdere supermarktformules waaruit je kunt kiezen. Op iedere hoek van de straat kun je terecht. Kom daar eens om in andere Europese landen. Daar kennen ze doorgaans een totaal andere retailstructuur. Winkels zijn daar veel vaker geclusterd aan de randen van de stad (Belgische baanwinkels, zones commerciale in Frankrijk). Dat betekent voor de consument; verder rijden en alles op of rondom één locatie vinden.

 

Ook voor de retailers heeft deze unieke Nederlandse positie nogal wat implicaties. Op basis van welke criteria kiest de consument zijn supermarkt? Kiest hij voor de dichtstbijzijnde supermarkt? Kiest hij de goedkoopste? Degene waar hij het makkelijkst kan parkeren? Of toch degene met een groot, breed en diep assortiment waar hij alles ineens kan aanschaffen? Dat kan, afhankelijk van de vestigingsplaats, nogal verschillen. Ook andere zaken, zoals bezoekfrequentie, kunnen nogal verschillen, afhankelijk van de fijnmazigheid van de winkelstructuur. De gemiddelde Fransman rijdt één keer per week met zijn Renault naar een hypermarkt aan de rand van de stad, laadt zijn kar vol en kan er weer een week tegenaan. In Nederland, en zeker in dichtbewinkelde gebieden in de grote steden, zien we juist veel meer winkelmomenten per week; mensen gaan vaker naar de supermarkt en kopen minder artikelen per bezoek; het supermarktbezoek wordt zo onderdeel van een `dagelijks loopje`. Consumentengedrag (in dit geval dus: supermarktbezoek) is dus niet altijd een bewuste keuze van de consument. Het is vaak een resultante van de omstandigheden en de omgeving.

 

Hans van Scheerdijk, RetailActueel